De kranten en de vakpers hebben er vol mee gestaan.  Op 1 januari 2022 dient er 26,9% inkomstenbelasting te worden betaald over alle schulden van de DGA aan de BV voor zover die gezamenlijk de € 500.000 te boven gaan.

De maatregel is een voornemen van het kabinet dat is aangekondigd in de begeleidende brief bij het Belastingplan 2019. Er is nog geen wettekst, die komt pas in het voorjaar 2019. Voor die tijd is er nog gelegenheid om input te geven via een internetconsultatie.

Een valkuil als overgangsmaatregel

Genant detail is dat de regering ook nog een overgangsregeling voorstelt. Alle leningen aan de DGA vanuit de BV die zien op de financiering van de eigen woning, mogen ook na 1 januari 2022 in stand blijven, zonder dat daarvoor een sanctie geldt. Dit is echter helemaal geen echt cadeau. Immers, de aftrek van hypotheekrente wordt beperkt. Deze mag namelijk niet meer tegen het toptarief plaatsvinden, maar straks nog maar maximaal tegen 37,05%.  Anderzijds wordt de rente-ontvangst in de BV belast tegen een uiteindelijk tarief van 43,16% (namelijk eerst 22,25% vennootschapsbelasting en daarna nog een keer 26,9% inkomstenbelasting over het overgebleven bedrag). Lenen bij de BV kost uiteindelijk geld en dat wordt dan dus wel toegestaan. Arme DGA!

Gelijk dividend uitkeren?

Hoewel de maatregel een behoorlijke impact kan hebben is het zaak om niet in paniek te raken, of gelijk allerlei acties uit te voeren. Het kabinet houdt er wel rekening mee dat door allerlei aankondigingseffecten grote bedragen aan dividend zullen worden uitgekeerd in 2018 en 2019.  Doe dat in deze fase nog niet vanwege de “rekening-courant maatregel.” Wel is een aandachtspunt dat het tarief voor het uitkeren van dividend vanaf 2020 zal gaan stijgen. In 2020 naar 26,25% en vervolgens in 2021 naar 26,9%. Vermogen wat al voor 2020 in de BV is opgebouwd valt ook onder de nieuwe maatregel. Dat betekent een aanzienlijke verarming voor de DGA. De latente belastingdruk op dit vermogen wordt met terugwerkende kracht verhoogd. Indien u nog privévermogen nodig heeft, keer dit dan vóór 1 januari 2020 uit naar privé.

Wat te doen met de schulden aan de BV?

De vraag is of het kabinet ook reële schulden aan de BV uiteindelijk zal gaan treffen. Op deze maatregel is veel kritiek, bijvoorbeeld ook vanuit beroepsorganisaties. Wat is er tegen om bijvoorbeeld voor de financiering van een beleggingspand tegen zakelijke voorwaarden geld te lenen bij de eigen BV? De financiering had ook op dezelfde wijze bij een bank kunnen plaatsvinden.

Als er van de BV geleend is ter financiering van activa in privé, zijn een drietal zaken van belang:

  1. Zorg voor een zakelijke leningsovereenkomst.
  2. Betaal (daadwerkelijk) een marktconforme rente en vestig reële zekerheid (bijvoorbeeld een hypotheek).
  3. Ga daadwerkelijk aflossen, net als bij een bank; een kenmerk van een lening is tenslotte dat er wordt terugbetaald.

Het credo is: zorg dat schulden reëel zijn. Op de goede afloop kunnen we vervolgens alleen maar hopen.

Wees creatief

Als DGA laten we ons natuurlijk niet lijdzaam naar de slachtbank leiden. Allerlei alternatieven, als een indirecte financiering via een bank of een BV van iemand anders vliegen direct door je hoofd.

Laten we voorlopig even de wettekst afwachten, flink blijven lobbyen en zorgen voor een zakelijke leningsovereenkomst.

Geen stress, vroeg of laat komt er iemand in Den Haag wel weer achter dat het MKB toch best belangrijk is voor onze economie. Tot die tijd stel ik voor om vooral creatief voor te sorteren.

Chris Dijkstra