Normaal gesproken kan een aandeelhouder zijn medeaandeelhouder bij onenigheid niet gedwongen uitkopen. Dat kan anders zijn als er sprake is van schadelijke gedragingen door een aandeelhouder. Maar wat als aandeelhouders elkaar over en weer uit de onderneming willen stoten? Met die vraag zag de Ondernemingskamer van het Gerechtshof Amsterdam zich onlangs geconfronteerd.
Uitstoting aandeelhouder
Twee broers hebben samen een bloembollenbedrijf. Zij vorderen elkaars uitstoting. Een aandeelhouder kan de uitstoting van een medeaandeelhouder vorderen als hij minstens 1/3e deel van de aandelen houdt en de andere aandeelhouder ‘door zijn gedragingen het belang van de vennootschap zodanig schaadt of heeft geschaad, dat het voortduren van zijn aandeelhouderschap in redelijkheid niet kan worden geduld.´ (art. 2:336 BW). In dit geval is het conflict zo hoog opgelopen dat beide broers alleen met de onderneming verder willen.
Partijen willen elkaar uitstoten
Het gerechtshof onderkent dat het mogelijk is dat beide partijen zich schuldig hebben gemaakt aan schadelijke gedragingen, waardoor een vordering tot hun uitstoting in beginsel over en weer toewijsbaar is. Maar de broers kunnen natuurlijk niet allebei alleen met de onderneming aan de haal gaan. Het hof stelt dan ook dat de rechter in een dergelijk geval een keuze moet maken. In de woorden van de Ondernemingskamer: ‘Als het al zo zou zijn dat in beginsel ten aanzien van beide partijen is voldaan aan de vereisten voor uitstoting, dient in het belang van de vennootschap een keuze te worden gemaakt; het voortduren van hun beider aandeelhouderschap kan dan immers niet worden geduld.’ (ECLI:NL:GHAMS:2021:3966, r.o. 4.21)
Welke aandeelhouder mag voortzetten?
Spannende vraag is in een dergelijke situatie wie de sleutels van de onderneming in handen krijgt. Daarbij staat het belang van de vennootschap centraal. Uit de zaak van de broers met het bloembollenbedrijf blijkt dat bijvoorbeeld de volgende omstandigheden in die afweging van belang zijn:
- De leeftijd van de aandeelhouder;
- De samenwerking van de aandeelhouder met een door de Ondernemingskamer aangewezen bestuurder;
- De mogelijkheid tot bedrijfsopvolging aan zijn kant van de familie.
Dit lijstje met omstandigheden is niet uitputtend. Per situatie zal moeten worden beoordeeld bij welke aandeelhouder de onderneming in veilige handen is. Niet alle omstandigheden zijn door een aandeelhouder te beïnvloeden (zoals de leeftijd), maar op verschillende punten is de opstelling van de aandeelhouder juist van cruciaal belang. Het gaat dan bijvoorbeeld om de samenwerking met betrokken partijen, zoals accountants, banken en bestuurders/toezichthouders. Les uit deze uitspraak is dan ook om in een conflictsituatie behoedzaam te werk te gaan en het belang van de gezamenlijke onderneming voor ogen te houden. Dat kan voorkomen dat een vordering tot uitstoting toewijsbaar is. Mocht het toch tot uitstoting komen, dan kan een aandeelhouder zo de kans verkleinen dat de andere partij de onderneming mag voortzetten.