Nederland kent een kleine 6.000 landgoederen die zijn gerangschikt onder de Natuurschoonwet (NSW).  Denk hierbij niet alleen aan de ‘echte’ historische landgoederen, maar bijvoorbeeld ook aan golfbanen en kampeerttereinen. De NSW draagt er via een aantal fiscale faciliteiten toe bij dat eigenaren hun landgoed in stand kunnen houden en zo een bijdrage leveren aan het behoud van natuurschoon in Nederland. Dit is ook wel nodig want over het algemeen zijn de kosten voor instandhouding van een landgoed fors.

In de praktijk blijkt dat niet iedereen voldoende op de hoogte is van de voordelen, bijvoorbeeld bij een overdracht aan de volgende generatie. In deze blog daarom aandacht voor een aantal van de faciliteiten, actualiteiten en planningsmogelijkheden.

Wanneer is er sprake van een landgoed?

Voor het aanvragen van de NSW-status moet het landgoed aan een enkele voorwaarden voldoen, waaronder:

  • Het landgoed vormt (eventueel met een ander landgoed) een aaneengesloten gebied van minstens 5 hectare of een (deel van een) historische buitenplaats die minimaal 1 hectare groot is. Onder bepaalde voorwaarden is een onroerende zaak van minder dan 5 hectare ook een NSW-landgoed.
  • Het landgoed bestaat voor minstens 30 procent uit houtopstanden (bos) of natuurterreinen. Een combinatie van beide is ook mogelijk.
  • Het gebruik van het landgoed tast het natuurschoon niet aan.

Alle voorwaarden zijn uitgewerkt in het Rangschikkingsbesluit NSW. Naar aanleiding van een evaluatie van de NSW, is er recent een voorstel gedaan voor aanpassing van dit besluit per 1 januari 2021. Het voorstel bevat zowel aanscherpingen (voor o.a. golfbanen en landbouwgronden) als verruimingen (voor o.a. buitenplaatsen en kampeerterreinen) om landgoederen onder de NSW te kunnen rangschikken. Gelukkig krijgen landgoedeigenaren in het voorstel de mogelijkheid om gedurende een overgangsperiode van 10 jaar aan eventueel nieuwe voorwaarden te voldoen. Als dit niet haalbaal blijkt, vervalt de huidige rangschikking derhalve na 31 december 2030.

Faciliteiten voor de inkomsten-, vennootschaps- en overdrachtsbelasting

De gronden van het landgoed zijn vrijgesteld van inkomstenbelasting in box 3. Opstallen vallen hier niet onder, maar bij de vaststelling van de WOZ-waarde wordt wel rekening gehouden met een lagere ‘bestemmingswaarde’ vanuit de gedachte dat een eigenaar het landgoed 25 jaar in stand moet houden (zie hierna). Ook voor een woonhuis (box 1) op het landgoed geldt deze lagere waarde en is de eigenwoningregeling van toepassing.

  • Bij de overdracht aan de volgende generatie kan het zinvol zijn het landgoed in te brengen in een B.V. Zo anticiperen de eigenaren op een toekomstige versnippering van het landgoed en discussies over de verdeling. Normaal gesproken is een NSW-B.V. fiscaal transparant, waardoor deze is vrijgesteld van vennootschapsbelasting. Voor de inkomstenbelasting is bij de aandeelhouders geen sprake van een aanmerkelijk belang (box 2), maar wordt het landgoed rechtstreeks in box 1 of box 3 belast.
  • De verkrijging van een landgoed is vrijgesteld van overdrachtsbelasting, mits de verkrijger het landgoed 25 jaar gerangschikt houdt.

Invorderingsvrijstelling voor de schenk- en erfbelasting

Bij een schenking of vererving van een NSW-landgoed blijft (een deel van) de verschuldigde schenk- en erfbelasting voorwaardelijk buiten de invordering (invorderingsvrijstelling). Opengestelde landgoederen zijn volledig vrijgesteld. Voor niet-opengestelde landgoederen is geen belasting verschuldigd over grofweg 60% van de waarde. Openstelling kan dus een aanzienlijk belastingvoordeel opleveren!

Voor toepassing van de faciliteit moeten de verkrijgers na de schenking of de vererving:

  • het landgoed gedurende 25 jaar gerangschikt houden (instandhoudingseis); en
  • mogen zij het landgoed 25 jaar lang niet vervreemden (bezitseis), met uitzondering van een overgang krachtens erfrecht of schenking.

Als een verkrijger niet aan deze eisen voldoet, wordt (een deel van) de niet geheven schenk- of erfbelasting alsnog ingevorderd. De invorderingsvrijstelling vertoont hiermee qua systematiek enige gelijkenissen met de vrijstelling voor de ondernemingsvermogen op grond van de bedrijfsopvolgingsregeling (BOR).

De invorderingsvrijstelling in de praktijk

Dat het in de praktijk nog weleens misgaat, blijkt uit het arrest van de Hoge Raad van 11 oktober 2019. Hier had de man in 2010 zijn 50% aandeel in een opengesteld NSW-landgoed ter waarde van (stel) € 600.000 aan zijn echtgenote geschonken. Vanwege de invorderingsvrijstelling is de vrouw hierover aanvankelijk geen schenkbelasting verschuldigd. In 2013 doet zij echter afstand van haar krachtens schenking verkregen aandeel in het landgoed. Uit de uitspraak wordt niet duidelijk waarom. Zij ontvangt hiervoor van de man een bedrag van € 600.000. Omdat de vrouw het landgoed na 3 jaar vervreemdt, is zij alsnog 22/25e van de buiten invordering gebleven schenkbelasting verschuldigd.

Deze uitspraak maakt duidelijk dat adviseurs bij voorgenomen transacties van hun cliënten rekening moeten houden met lopende claims. Die zijn op voorhand niet altijd duidelijk, zeker niet als het landgoed binnen 25 jaar meerdere keren van eigenaar is gewisseld. Deels kan dit worden ondervangen door bepalingen in de akte van levering.

In dit geval had de heffing van schenkbelasting waarschijnlijk voorkomen kunnen worden door een wijziging van de huwelijkse voorwaarden. Ook had de vrouw het verkregen aandeel in het landgoed terug kunnen schenken aan de man. De bezitseis wordt immers niet geschonden als er bij de vervreemding geen sprake is van een tegenprestatie.

De vererving van een NSW-landgoed

Bij de vererving van het landgoed is het belangrijk dat de huwelijkse voorwaarden en het testament van de (potentiele) erflater goed op elkaar aansluiten om de invorderingsvrijstelling optimaal te benutten. Een eenvoudig voorbeeld ter illustratie:

Inez en Ruud (algehele gemeenschap van goederen) zijn de trotse eigenaren van een opengesteld NSW-landgoed ter waarde van € 3.600.000. Zij hebben een testament op basis van de wettelijke verdeling. Ruud overlijdt. Inez en haar twee kinderen (Pim en Anne) spreken af dat over de geldvorderingen jaarlijks 6% rente wordt bijgeschreven.

 InezPimAnne
Erfdeel600.000600.000600.000
Af: vrijstelling SW-650.000-20.000-20.000
Af: NSW-vrijstelling-1.800.000
Belaste verkrijgingNihil580.000580.000
ErfbelastingNihil103.000103.000

Nadeel van de wettelijke verdeling is dat alleen Inez eigenaar van het landgoed wordt en de vorderingen van haar kinderen niet kwalificeren voor de NSW-vrijstelling. Hierdoor blijft de vrijstelling onbenut en zijn de kinderen ruim € 200.000 erfbelasting verschuldigd. Ter voorkoming van erfbelasting wordt vaak gedacht aan een vruchtgebruik voor de langstlevende en bloot eigendom voor de kinderen. Voor de erfbelasting gaat dit goed, maar zowel de vruchtgebruiker als de bloot eigenaren hebben geen recht op de inkomstenbelasting vrijstelling in box 3! Let hier dus op de vormgeving van een testament.

Wij denken graag mee over de wensen ten aanzien van uw NSW-landgoed, zodat ook de komende generaties kunnen blijven profiteren van de fiscale voordelen.

Rogier Pak