Het komt regelmatig voor dat een bij een onderneming betrokken bestuurder meerdere petten op heeft. Zo kan dezelfde persoon bestuurder zijn van zowel de bv die een bedrijfspand in eigendom heeft en verhuurt als de bv die het betreffende bedrijfspand huurt. Of één persoon is zowel bestuurder bij een bv die bij een project geldt als opdrachtgever als een bv die bij datzelfde project geldt als opdrachtnemer.
Zo lang er maar één en dezelfde bestuurder in het bestuur van beide bv’s zit en de belangen van de betrokken bv’s parallel lopen, zal dat in de praktijk weinig geen problemen geven. Maar als dat anders ligt, kan zomaar een conflict ontstaan.
Onlangs moest de Ondernemingskamer van het Gerechtshof Amsterdam oordelen in een dergelijke kwestie. Daarin ging het kort gezegd om een restaurantbedrijf met twee zelfstandig bevoegde bestuurders. Deze bestuurders zijn dus bevoegd om het restaurantbedrijf alleen, zonder de ander, te vertegenwoordigen. Het bedrijfspand waarin het restaurant is gevestigd wordt gehuurd. Eén van de twee bestuurders van het restaurantbedrijf is tevens bestuurder van de betreffende verhuurder.
Nadat er een conflict ontstond tussen de twee bestuurders van het restaurantbedrijf, werd de huur van het restaurant opgezegd door de bestuurder van de verhuurder. Door diezelfde persoon werd vervolgens de huurbeëindiging bevestigd, maar dan als één van de twee zelfstandig bevoegde bestuurders van de huurder en exploitant van het restaurant. De andere bestuurder van de huurder was daarin niet gekend en verzette zich – begrijpelijk – tegen de huuropzegging. Dit zou immers het einde van het restaurant betekenen.
Het gerechtshof roept de bestuurder die zowel de pet van verhuurder als die van huurder op had in deze zaak tot de orde. Hoewel zij zelfstandig bevoegd bestuurder was van de huurder, en de huurder dus mocht binden, had zij niet mogen instemmen met de huurbeëindiging. In die hoedanigheid had zij zich namelijk moeten richten op het belang van de onderneming en dus de continuïteit van het restaurant en het daar werkzame personeel (artikel 2:239 lid 5 BW). Door daarentegen in te stemmen met de huurbeëindiging heeft deze bestuurder onder meer in strijd gehandeld met de door een bestuurder in acht te nemen redelijkheid en billijkheid (artikel 2:8 BW) en de verplichting van een bestuurder ten opzichte van de bv om zijn taak behoorlijk te vervullen (artikel 2:9 BW). Bovendien had de bestuurder niet mogen deelnemen aan de besluitvorming, aangezien sprake was van tegenstrijdige belangen (artikel 2:239 lid 6 BW). Besluitvorming over de huurbeëindiging had de betreffende bestuurder daarom moeten overlaten aan de andere bestuurder.
Kortom, een bestuurder met meerdere petten op moet alert zijn. Ook als hij op zichzelf bevoegd is om besluiten te nemen of de bv’s te vertegenwoordigen, zal hij zal zorgvuldig moeten nagaan of zijn handelswijze 1) wel in het belang is van de betreffende bv’s, 2) voldoet aan de eisen van redelijkheid en billijkheid en 3) of er geen tegenstrijdige belangen spelen die in de weg staan aan het mogen nemen van bestuursbesluiten.