Is uw onderneming actief in het buitenland? Dan is de kans groot dat u te maken hebt met interne verrekenprijzen, ook wel bekend als transfer pricing. Als uw onderneming goederen of diensten levert aan of afneemt van een gelieerde vennootschap of vaste inrichting in een ander land, is het belangrijk dat u goed oplet bij het bepalen van de prijzen die onderling worden gerekend.

Voorbeeld:

Een Nederlandse groepsonderneming verkoopt televisies, onder meer via gelieerde vennootschappen in het buitenland. De NL onderneming levert de televisies onder meer aan een gelieerde Ierse vennootschap. De NL onderneming rekent hiervoor een prijs van €250 per televisie, waar een zakelijke prijs €500 zou bedragen. Het verschil van €250 per televisie is dus een onzakelijke verschuiving van winst naar de Ierse vennootschap.

Door verschillen in belastingdruk tussen landen kan het verleidelijk zijn voor ondernemingen om op deze manier winsten kunstmatig te verplaatsen. De laatste jaren is er steeds meer regelgeving gekomen die dit moet voorkomen. De organisatie van ontwikkelde economieën, de OESO (Engels: OECD), heeft richtlijnen ontwikkeld die ervoor moeten zorgen dat grensoverschrijdende transacties binnen een multinationale onderneming op een zakelijke manier worden geprijsd. Dat wil zeggen dat voor de levering van een goed of dienst dezelfde prijs moet worden betaald, onder dezelfde voorwaarden, als voor een vergelijkbare transactie tussen 2 partijen die niet gelieerd zijn. Dit wordt wel het ‘arm’s length-beginsel’ genoemd. Voor het vaststellen van de verrekenprijs zijn verschillende methoden ontwikkeld.

Welke documentatieverplichtingen gelden voor uw onderneming?

Om aan te tonen dat uw onderneming voldoet aan het ‘arms length-beginsel’ moet u in uw administratie documentatie opnemen over de gehanteerde verrekenprijzen. De mate van deze verplichte documentatie is afhankelijk van de hoogte van de geconsolideerde omzet van uw onderneming. Voor groepsondernemingen, waarvan de moeder gevestigd is in Nederland, zijn grofweg 3 categorieën te onderscheiden.

Geconsolideerde omzet < €50 miljoen:

  • Een beschrijving van vergelijkbaarheidsfactoren van de transacties.
  • Een onderbouwing van de keuze van de gehanteerde verrekenprijsmethode.
  • Een onderbouwing van de voorwaarden die bij de transacties tot stand zijn gekomen.

Geconsolideerde omzet €50 miljoen – €750 miljoen:

  • Alle bovenstaande verplichtingen van kleinere ondernemingen.
  • Een lokaal dossier. Dit dossier moet extra informatie bevatten over de gebruikte verrekenprijzen van de Nederlandse onderneming.
  • Een groepsdossier. Een overzicht van de algehele verrekenprijsgedragslijn en de wereldwijde verdeling van inkomen en economische activiteiten.

Geconsolideerde omzet > €750 miljoen:

  • Alle bovenstaande verplichtingen van kleinere ondernemingen.
  • Een landenrapport. Dit rapport moet uitgebreide informatie bevatten over de activiteiten in alle landen waarin de (groeps)onderneming actief is.

Wat staat er in het nieuwe verrekenprijzenbesluit?

Naar aanleiding van een ingrijpende update van de OESO-richtlijnen heeft de staatssecretaris op 11 mei 2018 een nieuw besluit gepubliceerd, met betrekking tot verrekenprijzen. Dit besluit vervangt het oude besluit uit 2013. Het document geeft onder meer aan welke vergelijkbaarheidsfactoren van belang zijn bij het beoordelen van de grensoverschrijdende transacties binnen uw onderneming.

  • Contractuele voorwaarden.
  • De uitgeoefende functies. Daarbij moet rekening worden gehouden met gebruikte activa en gelopen risico’s en de relatie van deze functies, activa en risico’s met de waardecreatie binnen de multinationale onderneming. Dit wordt de functionele analyse genoemd.
  • De kenmerken van overgedragen goederen of verleende diensten.
  • De economische omstandigheden van de partijen en/of de markten waarin zij opereren.
  • De bedrijfsstrategie nagestreefd door de betrokken partijen.

Door de toegenomen verplichtingen is het steeds belangrijker geworden om goed op te letten bij het vaststellen van de verrekenprijzen in uw onderneming. In het nieuwe besluit benadrukt de staatssecretaris bovendien dat de Belastingdienst mogelijk boetes oplegt wanneer verrekenprijzen leiden tot onzakelijke verschuiving van winst. Het is dus verstandig om zorgvuldig met de interne transacties om te gaan. Hoewel we steeds meer moeten vastleggen, is het credo toch hier ook: zorg dat de transferpricingdocumentatie op orde is!

Chris Dijkstra