Sinds enkele jaren kent Nederland een verhuurderheffing. Deze belasting wordt geheven van vastgoedbezitters met minimaal 50 huurwoningen (voorheen 10) in hun portefeuille waarvan de huurprijs minder bedraagt dan de grens voor huursubsidie. De regeling is aan veranderingen onderhevig en per 1 juli 2018 wordt weer een ingrijpende wijziging verwacht: de korting op de verhuurderheffing gaat verdwijnen!
Wie betaalt verhuurderheffing?
Een (rechts)persoon die op 1 januari minimaal 50 huurwoningen bezit waarvan de huurprijs niet hoger is dan € 710,68 (huursubsidiegrens 2018) is over dat jaar verhuurderheffing verschuldigd. Zijn de woningen in bezit van een vennootschap die onderdeel is van een groep, dan doet één van de leden aangifte voor het bezit van de gehele groep. Er is sprake van een groep bij een combinatie van een N.V. ’s, B.V. ’s, stichtingen of verenigingen, waarbij een groepslid voor ten minste 50%:
– de leiding heeft van een ander groepslid;
– het toezicht uitoefent op een ander groepslid;
– deelneemt in het kapitaal van een ander groepslid.
Voor woningen in gezamenlijk bezit geldt dat de aangifte verhuurderheffing wordt gedaan door degene op wiens naam de WOZ-beschikking is ontvangen.
Berekening verhuurderheffing
Bent u verhuurderheffing verschuldigd, dan wordt het te betalen bedrag als volgt berekend:
- De WOZ-waarden voor het desbetreffende belastingjaar worden bij elkaar opgeteld. Hierbij geldt een maximale waarde per woning van € 250.000. Het deel van een WOZ-waarde dat hier boven uitkomt wordt dus niet meegenomen.
- De uitkomst wordt verlaagd met 50 keer de gemiddelde waarde. Over dit bedrag wordt verhuurderheffing betaald. Het tarief bedraagt 0,591% (cijfer 2018).
Op de website van de Belastingdienst staat het volgende voorbeeld.
Berekening grondslag verhuurderheffing | |
Aantal woningen onder huursubsidiegrens: 65 | |
WOZ-waarden van 65 woningen | € 14.950.000 |
Af: Gemiddelde WOZ-waarde per woning (€ 230.000) x 50 | € 11.500.000 |
€ 3.450.000 | |
Te betalen verhuurderheffing: 0,591% van € 3.450.000 | € 20.389 |
De WOZ-waarde kan wijzigen, bijvoorbeeld doordat u tegen de waarde bezwaar maakt en de gemeente aan dit bezwaar tegemoet komt. Het is dan noodzakelijk opnieuw aangifte te doen, zodat niet te veel verhuurderheffing betaald wordt.
Verminderingen
Bepaalde investeringen wil de overheid stimuleren. Hiervoor geeft zij een korting op het te betalen bedrag aan verhuurderheffing. Er gelden kortingen voor:
- de bouw van huurwoningen (vanaf 2017 voor heel Nederland): € 10.000 – € 35.000 vermindering per gebouwde huurwoning;
- verbouw van huurwoningen (uitsluitend Rotterdam-Zuid): € 10.000 – € 25.000 per verbouwde huurwoning;
- het ombouwen van niet voor bewoning bestemde ruimten, zoals kantoren, tot huurwoningen (heel Nederland): € 10.000 per gerealiseerde woning;
- samenvoegingen van huurwoningen in bepaalde gemeenten (krimpgebieden en Rotterdam-Zuid): € 25.000 per huurwoning waarmee het aantal huurwoningen door die samenvoeging is verminderd;
- sloop van huurwoningen (Rotterdam-Zuid en krimpgebieden): € 25.000 per gesloopte woning.
Let op dat het in bepaalde gevallen moet gaan om goedkopere woningen (1e aftoppingsgrens van € 597,30 in 2018).
Om in aanmerking te komen voor een vermindering verhuurderheffing door één van bovenstaande activiteiten, moet de voorgenomen investering eerst worden aangemeld op de website van RVO Nederland. Wanneer de aangemelde investering voldoet aan de voorwaarden, wordt een voorlopige investeringsverklaring afgegeven.
Meteen nadat de investering is gerealiseerd en gefactureerd, kan de definitieve investering worden aangemeld. Als aan alle vereisten is voldaan, wordt de definitieve investeringsverklaring afgegeven. Na ontvangst van deze definitieve verklaring mag het bedrag aan te betalen verhuurderheffing verminderd worden met de op de definitieve verklaring vermelde korting.
Einde verminderingen verhuudersheffing per 1 juli 2018
In een brief laat de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties weten dat het vanaf 1 juli 2018 niet meer mogelijk is een voorlopige investering te melden. Reden hiervoor is dat de beschikbare budgetten op zijn. Tot 1 juli kunnen voorgenomen investeringen worden gemeld en de sluiting zal geen effect hebben op lopende aanvragen. Het is daarom van groot belang lopende investeringen nog deze maand aan te melden! Zonder voorlopige investeringsverklaring is het immers niet meer mogelijk in aanmerking te komen voor vermindering verhuurderheffing.
Minister Ollongren laat in haar brief verder nog weten dat nog niet bekend is of er in de toekomst een nieuwe kortingsregeling komt of bestaande regelingen weer opengesteld zullen worden. Wij houden dit met belangstelling in de gaten en houden u van verdere ontwikkelingen weer op de hoogte.