Op grond van artikel 4.17a tot en met c van de Wet inkomstenbelasting 2001 (hierna: “Wet IB 2001”) kan de aanmerkelijk belangclaim bij overlijden en schenken onder voorwaarden worden doorgeschoven naar de verkrijger van de aandelen.
De werking van de doorschuiffaciliteiten
Het overlijden of een schenking wordt op grond de Wet IB 2001 aangemerkt als een fictieve vervreemding door de aanmerkelijk belanghouder. Voor zover de waarde van de aandelen betrekking heeft op ondernemingsvermogen hoeft op verzoek van (de vertegenwoordigers van) de vervreemder en de verkrijger niet direct te worden afgerekend, maar kan de verkrijgingsprijs worden doorgeschoven naar de verkrijger.
Voor de schenk- en erfbelastingOp grond van de Successiewet is erfbelasting verschuldigd over alles... kan onder voorwaarden gebruik worden gemaakt van een omvangrijke vrijstelling in het kader van de bedrijfsopvolgingsregelingOp grond van de bedrijfsopvolgingsregeling (BOR) in de Successiewet geldt....
Ondernemingsvermogen
De doorschuiffaciliteiten zijn alleen van toepassing indien en voor zover de waarde van de aandelen betrekking heeft op ondernemingsvermogen. Hiervoor is het noodzakelijk dat de onderliggende vennootschappen (indirect) een materiële onderneming drijven als bedoeld in de Wet IB 2001. Bij een holdingstructuur worden de bezittingen en schulden van de werkmaatschappijen toegerekend aan de holding (consolidatie), mits de aanmerkelijk belanghouder (indirect) ten minste 5% van de aandelen houdt.
Beleggingsvermogen kwalificeert niet voor de doorschuiffaciliteiten, behoudens een marge van 5% ter grootte van het ondernemingsvermogen. Een voorbeeld van beleggingsvermogen is de rekening-courantvordering op aandeelhouders.
Nadere voorwaarden voor toepassing van de doorschuiffaciliteiten
Bij schenking kan alleen een beroep op de doorschuiffaciliteit worden gedaan indien de verkrijger ten minste 36 maanden in dienstbetrekking werkzaam is (binnen het concern van) de vennootschap waarop de aandelen betrekking hebben. De werkzaamheden mogen ook via een managementovereenkomst worden verricht.
Bij een verkrijging krachtens erfrecht (erfstelling of legaat) en een verdeling van de nalatenschap is het noodzakelijk dat de aandelen binnen 2 jaar na het overlijden worden toegedeeld aan de verkrijger.
Voor een beroep op de doorschuiffaciliteiten in de Wet IB 2001 gelden – anders dan in de Successiewet – geen bezits- en voortzettingseisOp grond van de bedrijfsopvolgingsregeling (BOR) in de Successiewet geldt.... Voor preferente aandelen gelden wel vergelijkbare extra voorwaarden.