In veel testamenten is een rentebepaling opgenomen voor geldvorderingen die krachtens erfrecht ontstaan, bijvoorbeeld als gevolg van de (quasi) wettelijke verdeling.[1] De hoogte van de rente heeft gevolgen voor de waardering van vorderingen en de verschuldigde erfbelasting.

Fictief vruchtgebruik

Uit een arrest van de Hoge Raad volgt dat de langstlevende echtgenoot het fictief vruchtgebruik van de onderbedelingsvorderingen van de kinderen verkrijgt, indien deze vorderingen niet-opeisbaar zijn en een lagere rente dragen dan 6% samengesteld. Als in het testament een enkelvoudige rente is opgenomen, dan moet deze enkelvoudige rente worden omgerekend naar een samengestelde rente om de waarde van het fictief vruchtgebruik te bepalen.

De waarde van het fictief vruchtgebruik wordt ten tijde van het overlijden vastgesteld en bedraagt 6%, verminderd met een eventueel overeengekomen samengestelde rente, en vermenigvuldigd met een leeftijdsafhankelijke kapitalisatiefactor.

Voorbeeld (cijfers 2018)

De nalatenschap bedraagt € 1.200.000. Erfgenamen zijn de langstlevende (74) en 2 kinderen. Het fictief vruchtgebruik komt uit op: 7 x 6% = 42%.

LangstlevendeZoonDochterTotaal
Erfdeel (1/3e)400.000400.000400.0001.200.000
Bij/af: fictief vruchtgebruik  336.000-168.000– 168.0000
Verkrijging736.000232.000232.0001.200.000
 
Erfbelasting9.00030.00030.00069.000

 

Bij een samengestelde rente van 6% worden de vorderingen van de kinderen nominaal gewaardeerd, waardoor in totaal € 128.000 erfbelasting verschuldigd is. De rente wordt bijgeschreven op de hoofdsom en vermindert de nalatenschap van de langstlevende, zodat over twee overlijdens bezien minder erfbelasting verschuldigd kan zijn.

Renteovereenkomsten

Op grond van de wet (bij een wettelijke verdeling) of het testament (via een zogenoemde “tenzij-clausule”) kunnen de langstlevende en de kinderen onderling een afwijkende renteovereenkomst sluiten. Indien zij dit binnen de aangiftetermijn van 8 maanden na het overlijden doen, wordt deze overeenkomst gevolgd voor de heffing van erfbelasting en de waardering van het fictief vruchtgebruik. De aangiftetermijn wordt verlengd met de periode waarvoor uitstel is verkregen.

Het voordeel dat ontstaat door een renteovereenkomst die buiten de aangiftetermijn wordt gesloten, wordt geacht krachtens schenking te zijn verkregen.

Voor extra flexibiliteit kan een afvullegaat worden opgenomen in het testament.