Bij de schenking van een onroerend goed is zowel overdrachts- als schenkbelasting verschuldigd. Op grond van artikel 24 lid 2 Successiewet komt de betaalde overdrachtsbelasting in mindering op de verschuldigde schenkbelasting. Wel is het dan belangrijk dat de schenking goed vorm wordt gegeven.

Werking van de samenloopregeling

Aandachtspunt is dat de schenkbelasting over woningen wordt berekend over de WOZ-waarde, terwijl overdrachtsbelasting is verschuldigd over de waarde in het economische verkeer. De heffingsgrondslag kan dus verschillend zijn. Alleen de daadwerkelijk betaalde overdrachtsbelasting over het bedrag waarover schenkbelasting is verschuldigd, komt in mindering.

Voorbeeld (cijfers 2018)

Monique schenkt aan haar dochter een stuk grond met een waarde van € 40.000. De overdrachtsbelasting bedraagt 6% over € 40.000 = € 2.400.

Waarde schenking € 40.000
Af: jaarlijkse vrijstelling schenkbelasting €   5.363 -/-
Belaste verkrijging € 34.637
Schenkbelasting (10%) €   3.463
Af: vermindering overdrachtsbelasting * €   2.078 -/-
Te betalen €   1.385

* De te verrekenen overdrachtsbelasting bedraagt 6% over € 34.637, dus € 2.078. Omdat een deel van de schenking is vrijgesteld, kan niet het gehele bedrag worden verrekend.

 Kwijtschelding van (een deel van) de koopsom

De verrekening van overdrachtsbelasting is strikt genomen alleen toegestaan indien onroerend goed wordt geschonken of tegen een te lage prijs wordt verkocht aangezien alleen dan over ‘hetzelfde bedrag’ overdrachtsbelasting en schenkbelasting wordt geheven. Uit de jurisprudentie volgt echter dat de samenloopregeling ook van toepassing is bij voldoende samenhang tussen de overgang van het onroerend goed en de daaropvolgende kwijtschelding van de koopsom.

Indien de kwijtschelding gelijktijdig met de verkoop plaatsvindt, al niet gedeeltelijk of via een afzonderlijke akte, is in ieder geval sprake van voldoende samenhang. Ook wordt aanvaard dat een kwijtschelding die binnen veertien dagen na de overdracht geschiedt nog voldoende met die overdracht samenhangt. Dat betekent dus dat men in de praktijk een kwijtschelding ‘over het kalenderjaar heen kan tillen’ en zo twee keer van een vrijstelling voor de schenkbelasting en het 10% tarief kan profiteren. Bij een langere tussenliggende periode is toepassing van de samenloopregeling onzeker.