Via een tweetrapsmaking (ook wel fideï-commis) kan een erflater of schenker meer dan één keer over zijn vermogen beschikken, ofwel over ‘zijn graf heen’ regeren. Hiermee kan vermogen binnen de familie blijven en kan een fiscaal voordeel worden behaald.
Civielrechtelijke werking van een tweetrapsmaking
Bij een tweetrapsmaking benoemt de erflater (insteller) een erfgenaam onder een ontbindende voorwaarde (de bezwaarde) en een erfgenaam onder een daarbij aansluitende opschortende voorwaarde (de verwachter). Als voorwaarde geldt meestal het overlijden van de bezwaarde. Het gevolg van de tweetrapsmaking is dat twee of meer personen achtereenvolgens van de insteller erven.
De bezwaarde moet het voorwaardelijk vermogen apart van zijn eigen vermogen administreren en heeft over het algemeen de bevoegdheid over het voorwaardelijke vermogen te beschikken (verkopen, verhuren, hypotheek vestigen) en hierop in te teren (opmaken). Bij het overlijden van de bezwaarde gaat het (resterende) vermogen over op de verwachter. De insteller kan de bezwaarde echter ook de mogelijkheid geven zelf bij testament of gift over het voorwaardelijk vermogen te beschikken (de zogenoemde “boerenplaatsje-clausule”).
Het is belangrijk dat een tweetrapsmaking goed aansluit bij een uitsluitingsclausule in het testament.
Tweetrapsmaking en erfbelastingOp grond van de Successiewet is erfbelasting verschuldigd over alles...
De overgang van de insteller naar de bezwaarde en de overgang van de insteller naar de verwachter vormen een belastbaar feit. Er vindt daarom een dubbele heffing van erfbelasting plaats, zonder dat bij de bezwaarde rekening wordt gehouden met een (eventueel) waarde drukkend effect van de voorwaardelijke verkrijging. Hierin verschilt de tweetrapsmaking van een vruchtgebruik.
Desondanks kan een tweetrapsmaking tot een (tariefs)voordeel leiden. Bijvoorbeeld indien een kind van zijn ouder heeft geërfd en daarna zelf overlijdt zonder achterlating van een partner en kinderen. Op grond van de wet vererft dit vermogen van het kind naar de langstlevende ouder, broers en zussen (tarief 30%-40%). Via een tweetrapsmaking kan dit vermogen (via het testament van de insteller) rechtstreeks overgaan op de andere kinderen (tarief 10%-20%).
Ook in situaties waarin de insteller zelf in het buitenland woont, maar zijn erfgenamen in Nederland, kan via een tweetrapsmaking een besparing van erfbelasting worden bereikt.